Voorbarig en onnodig gebruik grof geschut
In deze casus adviseerde de Raad van Bestuur de vakgroep zelfs om de interne procedure “mogelijk disfunctioneren medisch specialist” te starten bij het Stafbestuur. De definitie volgens het interne reglement is echter: “een structurele situatie van onverantwoorde zorg, waarin de patiënt wordt geschaad of het risico loopt te worden geschaad, en waarbij de betrokken medisch specialist niet (meer) in staat of bereid is zelf de problemen op te lossen”. Daar was hier (in de verste verte) geen sprake van.
Eerst vertrouwen opzeggen en dan functioneren beoordelen, is omgekeerde volgorde
De onderzoekscommissie oordeelt dan ook dat de melding niet-ontvankelijk is, omdat deze onvoldoende onderbouwd is en omdat de aanvraag op oneigenlijke gronden is ingediend. De commissie merkte daarbij op dat de vakgroep, nadat zij het vertrouwen in de werknemer opzegde, het inhoudelijke functioneren van de werknemer is gaan beoordelen en toen tot de conclusie is gekomen dat hij disfunctioneerde. Dat is verder niet met hem besproken en ook een verbetertraject, is niet aan de orde geweest.
Volgens de commissie waren de kaarten al direct geschud en is verder samenwerken onmogelijk gemaakt. Een behoorlijke duidelijk oordeel over het vermeende disfunctioneren van de onderzoekscommissie zou je denken. Desondanks weigert de Raad van Bestuur (RvB) de werknemer zijn werkzaamheden te laten voort te zetten. Ook als hij aanbiedt zijn leidinggevende taken te laten vervallen en weer te gaan werken als ziekenhuisapotheker.
Grondslag ontbindingsverzoek: verstoorde arbeidsrelatie
Op enig moment biedt Treant de werknemer een tijdelijke functie aan als projectmanager en iets later ziet Treant aanleiding voor het verlagen van het salaris van de werknemer. Ten slotte dient Treant een ontbindingsverzoek in op grond van een verstoorde arbeidsrelatie.
Ontstaan én verergering verstoorde arbeidsrelatie is schuld werkgever
De kantonrechter oordeelt dat de verstoring in de arbeidsrelatie volledig te wijten is aan Treant. Op grond daarvan kan de kantonrechter het verzoek afwijzen. Omdat de werknemer de verstoorde arbeidsverhouding echter erkent, wordt toch tot ontbinding overgegaan. De kantonrechter weegt mee dat er op geen enkel moment is gewerkt aan herstel van vertrouwen bij de vakgroep in de werknemer als leidinggevende. Dan hadden partijen tenminste met elkaar in overleg kunnen treden.
Dat de verstoring vervolgens zelfs is verergerd, is te wijten aan de RvB die de vakgroep adviseerde een inhoudelijke interne procedure te starten tegen de werknemer terwijl daar op dat moment geen enkele aanleiding voor bestond.
Werkgever heeft ernstig verwijtbaar gehandeld: billijke vergoeding
De kantonrechter oordeelt dat in casu sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door Treant zodat er naast de wettelijke Transitievergoeding ook plaats is voor een billijke vergoeding. De hoogte van de billijke vergoeding dient in relatie te staan tot het ernstig verwijtbare handelen of nalaten van de werkgever (en niet tot de gevolgen van het ontslag voor de werknemer). Dat betekent dat aansluiting gezocht moet worden bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval.
De kantonrechter noemt daarbij “het bijzonder kwetsend te vinden dat de werknemer, zo kort voor zijn pensionering en na zo een lange tijd klachtloos gefunctioneerd te hebben, enkele jaren voor zijn pensionering plotseling en ten onrechte in een situatie wordt gebracht die daarmee volledig dissoneert en geen andere herstelmogelijkheid kent dan deze vergoeding.”
Waarschuwing: billijke vergoeding van EUR 125.000
De billijke vergoeding wordt vastgesteld op EUR 125.000 bruto en is daarmee relatief hoog. Daarnaast dient de werkgever uiteraard te blijven voldoen aan de wettelijke verplichting zoals betaling van de Transitievergoeding (EUR 45.000 bruto) en dient het loon tot de einddatum te worden doorbetaald (EUR 14.000 bruto per maand. De opzegtermijn (6 maanden) werd in deze casus niet gematigd met de proceduretijd, eveneens vanwege het ernstig verwijtbare handelen door de werkgever.
De rechter overweegt expliciet “Het is een waarschuwing voor Treant en andere werkgever om in situaties als deze zorgvuldiger met de terechte belangen van een individuele werknemer (de werknemer) om te gaan, ook wanneer de verhoudingen met andere werknemers (de vakgroepleden) daardoor problematisch zouden kunnen worden.”